Een tiental jaren geleden maakte de baggersector een crisis door en dreigde uit te vlaggen wegens de te hoge kosten. Toen werd de beslissing genomen om de sector vrij te stellen van betaling van twee derde van de sociale zekerheidsbijdragen. De baggerbedrijven behoren vandaag tot de meest bloeiende bedrijven van het land.
Voor de zeevisserijsector werd een analoge maatregel voorgesteld. Maar onder druk van de vakbonden werd besloten een deel van de sociale zekerheidsbijdragen te storten in het Zeevissersfonds in plaats van de rederijen vrij te stellen zoals de baggersector. Zo werd besloten de patronale lasten op het verschil tussen het gewaarborgd dagloon en het effectieve loon van de zeevisser te storten aan het Zeevissersfonds.
De Stichting Duurzame Visserijontwikkeling
Deze gelden worden aangewend voor een verbetering van het statuut van de zeevisser (gratis werkkledij, taxi naar aan- en afmonsterplaatsen,…) en één derde van deze miljoenen euro’s wordt doorgestort naar de Stichting Duurzame Visserijontwikkeling. (SDVO) Deze stichting, een vzw waar de reders en de vissers zelf geen toegang toe krijgen, wordt ook nog apart gesubsidieerd door de Vlaamse regering en door Europa.
Terwijl de reders verdrinken en hun boten zinken door de hoge brandstofprijzen zit het Zeevissersfonds en SDVO op een berg geld van miljoenen euro’s, door de reders zelf betaald.
SDVO voert allerhande campagnes die men kan onderbrengen onder de noemer: “water naar de zee dragen” Zo wordt gedurende zes maanden dure kwaliteitsvis (staartvis, tarbot, sint-jakobsschelpen…) aangekocht dertig procent boven de marktprijs en gratis rondgedeeld aan een negental toprestaurants.
Nutteloze concurrentievervalsing voor de HORECA en de visleveranciers. Zo wordt er ook campagne gevoerd voor de Belgische garnaal, terwijl er geen meer gevangen wordt.
Geldverkwisting en oneerlijke concurrentie
Deze berg geld wordt ook nog aangewend voor theoretische onderzoeken naar nieuwe visserijtechnieken, maar vooral voor een mosselkweekproject waar de vissers nog geen boodschap aan hebben, integendeel.
Er wordt geld verkwist en daarenboven evolueert SDVO naar een staatsonderneming met zuivere verdoken commerciële belangen. In de Nieuwpoortse vismijn wordt een mosselbedrijf en –veiling opgezet met het geld van de reders, terwijl er in Oostende een volledige installatie voorhanden is. SDVO is een kolchoz met overheidsgeld waar de visserij niet beter van wordt. Reders worden nu zelfs uitgesloten van het project.
Oplossingen in Frankrijk
In Frankrijk (Duinkerke) wordt een gelijkaardig project opgezet. De mosselconcessies worden verdeeld onder 15 visserijfamilies, ter compensatie van hun visvangstverlies.
In plaats van een coöperatieve om de visserij te helpen overleven zoals in Frankrijk, wordt de mosselkweek in ons land genationaliseerd voor een verdoken staatsonderneming, die werkt voor eigen rekening!
De oplossingen
Net zoals voor de baggerbedrijven stellen wij voor dat de reders het gedeelte van de patronale bijdrage (dat niet dient voor de verbetering van het zeevissersstatuut) niet meer hoeven te betalen en dat ze deze gelden kunnen gebruiken voor de omschakeling naar andere visserijtechnieken, dit ter compensatie van de hoge brandstofprijzen.
Willen we de visserij redden dan moeten we hoogdringend maatregelen nemen:
- De boomkor- of bokkenvisserij moet vervangen worden door andere vistechnieken. Dit levert 30 tot 40% besparing op in brandstofverbruik.
Bordenvisserij(planken) Outrigging: planken ophangen aan bokken. Fly-shooting of snorrenvaart: netten in cirkel uitleggen en inhalen (boten blijven liggen voor vangst van ronde vis)- Grote schepen moeten uit de vaart genomen worden en aangepast of vervangen door kleinere vissersboten, door middel van een beëindigingspremie. Geen slooppremie zodat de quota’s en licenties behouden blijven en ondergebracht in een bank voor hergebruik en herverdeling van de quota’s.
- Reders moeten de mogelijkheid krijgen om nu te participeren in de mosselkweek ter compensatie van de stillegregeling, net zoals in Frankrijk.
- Eén visveiling. De vismijnen als losplaatsen voor de schepen kunnen autonoom blijven bestaan,(ze hebben ook toeristische waarde) maar de veiling zelf, de visafslag moet gecentraliseerd worden voor betere prijszetting aan de basis. Het wanbeheer in de Oostendse vismijn kostte de belastingbetaler op een paar jaar tijd al drie miljoen euro.
De gelden van het zeevissersfonds, evenals de miljoenenreserve, moeten onmiddellijk aangewend worden om de visserij te redden.